Kenmerken en typeringen
De bron van Arthur Japins schrijverschap is dat hij alleen is opgegroeid in een isolement waar hij zijn leven zelf vorm kon geven. Waar hij zijn eigen keuzes kon maken en aan niemand verantwoordelijkheid moest afleggen.Tijdens het schrijven hecht Arthur Japin zich niet zo aan feiten op zichzelf, maar probeert de waarheid via verhalen of beelden te achterhalen. In zijn romans schrijft hij indirect over zichzelf, altijd via de geschiedenis en de personages.
Het schrijven van een historische roman is voor hem als een verliefdheid. Zo wordt de saaie gang door de archieven een spannende zoektocht. Alsof hij vraagt: ''vertel me, wie ben je geweest voordat ik je leerde kennen?'' En dan, de volgende dag, in een ander archief, stelt hij de vraag opnieuw. Dan luistert hij nog naar hetzelfde verhaal in de hoop dat een nieuw detail oplicht dat hem de dag daarvoor niet opgevallen is. Maar hij is geen historicus. Als hij een uur in een archief zit begint hij te hallucineren onder die lampen, dan drijft zijn geest weg en moet hij hem weer zien terug te halen.
Jaren na het verschijnen verschijnen van "De zwarte met het witte hart' stuurden mensen Arthur nog steeds nieuw ontdekte brieven, prenten, dagboekfragmenten. Regelmatig blijken zaken die hij indertijd gewoon doormiddel van verregaande inleven heeft verzonnen toch helemaal waar te zijn.
De enige schrijver die Japin duidelijk heeft beïnvloed, is Marguerite Yourcenar. Zij neemt, net als Arthur, een historisch verhaal als uitgangspunt, gaat daar dan mee aan de haal en verbindt er vervolgens haar persoonlijke filosofie aan.
Als je Arthur zijn gang laat gaan, schrijft hij zinnen van halve pagina's lang. Zo begon hij ooit, toen hij studeerde. Dat is ongetwijfeld de invloed van het Grieks op het gymnasium. Eindeloze bijzinnen, hij vind het nog steeds prachtig, maar hij staat het zichzelf niet meer toe. Iets daarvan is misschien terug te vinden in zijn schrijfstijl, al is het niet bewust.
Na Japins debuut Magonische verhalen had iedereen het vooral over zijn schrijfstijl; hij kreeg er zelfs een prijs voor. Dat heeft hem erg verward, want die stijl maakt hij niet zelf, die komt voort uit een bepaald stem, die in ieder boek weer een andere is. Ook hierin gaat hij intuïtief te werk: dat wat men zijn stijl noemt, overkomt hem als het ware. Men denkt dat hij zich heel erg zit te schaven aan die zinnen, maar dat is niet zo. Dat zou ook niet kunnen: zijn zinnen worden geboren uit een bepaald ritme. Als hij er later iets uit zou halen of aan toe zou voegen, dan zou hij dat ritme verstoren. Zijn stijl wordt ook beïnvloed door de periode waarin de roman zich afspeelt.
Het schrijven van een historische roman is voor hem als een verliefdheid. Zo wordt de saaie gang door de archieven een spannende zoektocht. Alsof hij vraagt: ''vertel me, wie ben je geweest voordat ik je leerde kennen?'' En dan, de volgende dag, in een ander archief, stelt hij de vraag opnieuw. Dan luistert hij nog naar hetzelfde verhaal in de hoop dat een nieuw detail oplicht dat hem de dag daarvoor niet opgevallen is. Maar hij is geen historicus. Als hij een uur in een archief zit begint hij te hallucineren onder die lampen, dan drijft zijn geest weg en moet hij hem weer zien terug te halen.
Jaren na het verschijnen verschijnen van "De zwarte met het witte hart' stuurden mensen Arthur nog steeds nieuw ontdekte brieven, prenten, dagboekfragmenten. Regelmatig blijken zaken die hij indertijd gewoon doormiddel van verregaande inleven heeft verzonnen toch helemaal waar te zijn.
De enige schrijver die Japin duidelijk heeft beïnvloed, is Marguerite Yourcenar. Zij neemt, net als Arthur, een historisch verhaal als uitgangspunt, gaat daar dan mee aan de haal en verbindt er vervolgens haar persoonlijke filosofie aan.
Als je Arthur zijn gang laat gaan, schrijft hij zinnen van halve pagina's lang. Zo begon hij ooit, toen hij studeerde. Dat is ongetwijfeld de invloed van het Grieks op het gymnasium. Eindeloze bijzinnen, hij vind het nog steeds prachtig, maar hij staat het zichzelf niet meer toe. Iets daarvan is misschien terug te vinden in zijn schrijfstijl, al is het niet bewust.
Na Japins debuut Magonische verhalen had iedereen het vooral over zijn schrijfstijl; hij kreeg er zelfs een prijs voor. Dat heeft hem erg verward, want die stijl maakt hij niet zelf, die komt voort uit een bepaald stem, die in ieder boek weer een andere is. Ook hierin gaat hij intuïtief te werk: dat wat men zijn stijl noemt, overkomt hem als het ware. Men denkt dat hij zich heel erg zit te schaven aan die zinnen, maar dat is niet zo. Dat zou ook niet kunnen: zijn zinnen worden geboren uit een bepaald ritme. Als hij er later iets uit zou halen of aan toe zou voegen, dan zou hij dat ritme verstoren. Zijn stijl wordt ook beïnvloed door de periode waarin de roman zich afspeelt.